- Veel beursstrategen verwachten dat de Europese beurzen dit jaar beter zullen renderen dan die uit de VS.
- Met een ETF op de Stoxx Europe 600 kun je hiervan profiteren. Dit indexfonds heeft een zeer brede spreiding.
- Business Insider bespreekt de kansen en risico’s van beleggen in een breed, Europees indexfonds.
- Lees ook: Amerikaanse aandelen presteren al 15 jaar beter dan de rest van de wereld: 7 redenen waarom dat dit jaar anders kan zijn
De Amerikaanse aandelenbeurzen overtreffen al jarenlang de Europese beurzen. Maar daar zou dit jaar weleens verandering in kunnen komen, zo verwachten analisten van Bank of America en Bernstein.
De afgelopen drie maanden is Europa bezig met een inhaalslag. De Stoxx Europe 600-index met de 600 grootste aandelen van West-Europa liep sinds eind oktober met 11 procent op: ruim het dubbele in vergelijking met de brede, Amerikaanse S&P 500-index.
Volgens de beursexperts zet die trend door. Hiervoor worden verschillende redenen genoemd. De belangrijkste is dat de periode van lage rentes voorbij is. Daar hebben vooral groeiaandelen, zoals techbedrijven, last van. Dat komt vooral omdat zij veel geld lenen om toekomstige groei te financieren. Een hogere rente zet de winstmarges onder druk.
Juist groeiaandelen zijn op Wall Street sterk vertegenwoordigd. Zo bedraagt de weging van IT-bedrijven in de S&P 500 circa 25 procent, tegen iets meer dan 7 procent procent voor de Stoxx Europe 600.
Een andere oorzaak van het slinkende verschil in waardering tussen Europese en Amerikaanse aandelen is dat de inkoop van eigen aandelen in de VS onder druk staat, door de hogere rentes en een belasting op de terugkoop van aandelen. Juist die inkoop was een belangrijke katalysator voor de opmars van de Amerikaanse beurs in de afgelopen jaren.
Wie gelooft in het potentieel van Europese aandelen, kan beleggen in een ETF die het verloop van de Stoxx Europe 600-index volgt. De meest bekende is de iShares Stoxx Europe 600 UCITS ETF (ISIN-code: DE0002635307), van BlackRock, de grootste vermogensbeheerder ter wereld.
Waarin belegt deze ETF?
Met deze op de Duitse beurs genoteerde ETF beleg je in 600 aandelen van bedrijven uit achttien landen in West-Europa.
Dit gaat niet alleen om landen uit de Europese Unie. Ook bedrijven uit het Verenigd Koninkrijk, Zwitserland, Noorwegen, IJsland en Denemarken maken deel uit van deze index. Oost-Europa valt er buiten.
Britse aandelen hebben de grootste weging (23 procent), gevolgd door aandelen uit Frankrijk (18 procent), Zwitsersland (14 procent), Duitsland (12 procent) en Nederland (6 procent).
Banken en verzekeraars maken 17 procent van de index uit en zijn daarmee de belangrijkste sector. Hierna volgen:
- industrie: 15 procent)
- gezondheidszorg: 14 procent
- basisconsumptiegoederen: 11 procent
- luxeconsumptiegoederen: 10 procent.
Net zoals bij de AEX-index heeft niet elk aandeel in de Stoxx Europe 600-index dezelfde weging. Zo maakt ASML (het op een na belangrijkste aandeel in de Stoxx Europe 600) 2,5 procent van de index uit, tegen iets minder dan 2 procent voor Shell.
De tien belangrijkste aandelen maken 20 procent van de index uit.
Wat levert beleggen in de Stoxx Europe 600 op?
Het kan behoorlijk spoken op de Europese beurzen. Dubbelcijferige jaarwinsten en -verliezen kunnen elkaar afwisselen. Zo leden beleggers in de iShares Stoxx Europe 600 Ucits ETF vorig jaar een gevoelig verlies van 10,4 procent, maar het jaar ervoor was het feest, met een rendement van 25 procent.
Als het goed is, beleg je met vermogen dat je meerdere jaren kunt missen. Het is in dit verband interessanter om naar de rendementen op langere termijn te kijken.
In de afgelopen drie jaar was de bovengenoemde ETF goed voor een gemiddeld rendement van 5,8 procent per jaar en over de afgelopen tien jaar was dit 7,6 procent. Wie op de oprichtingsdatum, 19 jaar geleden, was ingestapt, had de inleg ruim twee keer over de kop zien gaan.
Hoewel resultaten uit het verleden geen garantie bieden voor de toekomst, heeft de Stoxx Europe 600-ETF zijn trackrecord wel mee.
Behalve een koerswinst kun je ook dividend opstrijken. Dit dividend wordt periodiek uitgekeerd en dus niet herbelegd. Dat kan een nadeel zijn voor wie wil profiteren van het zogeheten rente- op rente-effect. Het dividendrendement bedraagt 4 procent en dat is netjes.
Wat zijn de risico's?
'Spreiden is risico mijden', zo luidt een bekende beleggingswijsheid. Over gebrek aan spreiding hoef je je bij de ETF weinig zorgen te maken, met maar liefst 600 verschillende aandelen in portefeuille.
Daar staat wel tegenover dat je een verhoogd geografisch risico loopt, omdat je in slechts één regio belegt en niet wereldwijd. Al is het wel zo dat veel van de bedrijven uit de Stoxx Europe 600 ook buiten Europa actief zijn.
Verder is er natuurlijk een kans dat die voorgespiegelde inhaalslag van Europese aandelen uitblijft. Hoewel economen voorzichtig optimistisch zijn dat Europa er in zal slagen om een recessie te vermijden, valt niet uit te sluiten dat het toch misgaat. Ook een hardnekkige inflatie en forser dan verwachte renteverhogingen kunnen roet in het eten gooien.
Fondsbeheerders kunnen het rendement van een index op twee manieren nabootsen: door fysieke of synthetische replicatie. In het eerste geval worden alle aandelen uit de index ook daadwerkelijk gekocht. Deze dienen als onderpand, mocht de aanbieder failliet gaan.
Dat is transparanter en wat minder risicovol dan zogeheten synthetische replicatie, waarbij de fondsbeheerder alleen het rendement nabootst, maar de stukken niet echt aankoopt. Dat nabootsen gebeurt dan door middel van derivaten. Dit leidt tot lagere kosten, maar is wel iets risicovoller.
BlackRock kiest voor fysieke replicatie. Je loopt hiermee dus wat minder risico dan bij de synthetische variant.
Om beleggers een indicatie te geven van het risico dat zij lopen worden alle beleggingsfondsen in de Essentiële Beleggingsinformatie (een standaard document) ingedeeld in een risicoklasse op een schaal van 1 (zeer klein risico) tot 7 (zeer groot risico). Op deze schaal scoort de Stoxx Europe 600-ETF een 4. Dat komt neer op een gemiddeld risico.
Wat zijn de kosten?
Een van de belangrijkste selectiecriteria als je gaat beleggen zijn de kosten. Deze gaan immers rechtstreeks ten koste van je rendement.
Een veel gebruikte maatstaf om de kosten van beursgenoteerde EFT’s te vergelijken is de total expense ratio (TER). Dit zijn de kosten die de ETF jaarlijks inhoudt voor geleverde diensten, zoals het aan- en verkopen van aandelen en het beheer van de portefeuille.
De TER van de Stoxx Europe 600-ETF bedraagt 0,2 procent. Dat is een stuk lager dan van een actief beheerd beleggingsfonds, dat vaak tegen de 1 procent aan kruipt. Heel verwonderlijk is dat niet, want er zit geen duur team achter dat risico's in kaart brengt en de markt afspeurt op zoek naar interessante koopkansen.
Wat zijn de alternatieven?
Wie via een beleggingsfonds in Europese aandelen wil beleggen, heeft aan keuze geen gebrek. Er zijn veel verschillende actief beheerde fondsen en indextrackers op de markt; ieder met eigen karakteristieken.
Zo zijn er fondsen die uitsluitend in largecap aandelen beleggen, maar ook beleggingsproducten die zich toeleggen op smallcaps. Ook zijn er fondsen die in een specifieke sector beleggen of die zich bijvoorbeeld focussen op Oost-Europese aandelen of aandelen uit één land.
Wie een brede spreiding zoekt, kan naast de ETF die de Stoxx Europe 600 volgt, ook kiezen voor een indextracker op de Euro Stoxx 50, zoals de iShares Core Euro Stoxx 50 UCITS ETF (ISIN-code: IE0008471009). Zoals de naam suggereert beleg je met de laatste ETF in aanzienlijk minder aandelen: 50 stuks.
Een ander verschil is dat in deze ETF uitsluitend aandelen uit de eurozone zijn opgenomen. Aandelen uit Groot-Brittannië en Zwitserland, die in de Stoxx Europe 600 een prominente rol spelen, zijn uitgesloten.
Dat heeft ook gevolgen voor de sectorverdeling. Groot-Brittannië en Zwitserland kennen namelijk diverse vooraanstaande farmaceuten, terwijl in eurolanden de IT-sector relatief groot is.
Om die reden is de weging van de zorgsector in de ETF op de Euro Stoxx 50 slechts 6,7 procent, tegen 14,3 procent voor de ETF op de Stoxx Europe 600. Maar de IT-sector is juist groter: 14,7 procent, tegen 7,3 procent voor de ETF op de Stoxx Europe 600.
In de ETF op de Euro Stoxx 50 maken Franse en Duitse aandelen maar liefst twee derde van de index uit. Bij de ETF op de Stoxx Europe 600 is de landenconcentratie een stuk kleiner.
Die geringere spreiding van de ETF op de Euro Stoxx 50 leidt niet per se tot een lager rendement. Het rendement van de ETF op de Euro Stoxx 50 was vorig jaar een stuk lager dan die op de Stoxx Europe 600: een verlies van 18,4 procent tegen 10,4 procent voor de breder gespreide indextracker. Maar het gemiddelde jaarrendement over de afgelopen drie jaar is wel hoger: 7,1 procent versus 5,8 procent. Dat geldt ook voor het gemiddelde rendement over de afgelopen vijf jaar: 5,7 procent versus 5,4 procent.
De kosten voor de ETF op de Euro Stoxx 50 zijn iets lager: 0,1 procent tegen 0,2 procent voor de bredere ETF. Maar dit is een marginaal verschil.
Een ander alternatief is de SPDR Stoxx Europe 600 SRI Ucits ETF van State Street (ISIN-code IE00BK5H8015). Deze volgt dezelfde index als de iShares STOXX Europe 600 UCITS ETF, maar hierbij worden bedrijven die minder goed scoren op het gebied van milieu, goed ondernemingsbestuur en sociaal beleid (de zogeheten ESG-criteria) eruit gefilterd.
Dit leidt tot een aanzienlijk kleinere portefeuille, met 200 aandelen. Ook is de portefeuille meer geconcentreerd: de top 10 heeft een weging van maar liefst 39 procent. De sectorverdeling wijkt niet veel af van het grotere broertje. Alleen is de energiesector een stuk kleiner, met een weging van 0,6 procent, tegen 5,9 procent voor de brede ETF.
De kosten zijn vergelijkbaar met de ETF op de Euro Stoxx 50: 0,12 procent. Het jaarrendement komt meer in de buurt van de ETF op de Stoxx Europe 600: minus 12 procent in 2022 en gemiddeld 5,5 procent per jaar in de afgelopen drie jaar.
Beleggen in Europese aandelen: zo kun je kiezen
Europese aandelen zijn bezig met een inhaalslag. Er bestaan goede argumenten waarom die trend door kan zetten. Maar er zijn ook veel onzekerheden. Een belegging in een ETF die Europese aandelen volgt, is dus niet zonder risico.
Wil je graag maximale spreiding, dan is de ETF op de Stoxx Europe 600 een goede keuze. Tegen relatief lage kosten heb je een breed gespreide aandelenportefeuille tot je beschikking.
Maar wil je liever kleinere aandelen uitsluiten, omdat deze vaak op een wat andere manier bewegen dan blue chips, dan kun je beter kiezen voor een ETF op de Euro Stoxx 50.
Vind je het belangrijk om ook duurzame factoren mee te nemen in je beleggingen, dan kun je de SPDR Stoxx Europe 600 SRI Ucits ETF overwegen. Dit leidt wel tot een minder gespreide portefeuille, maar een brede spreiding leidt niet automatisch tot een hoger rendement.
Lees meer over beleggen:
- Spreiden is belangrijk bij beleggen: dit is het ideale aantal aandelen om in portefeuille te hebben, volgens een beleggingsexpert
- Waarom ETF’s extreem nuttig zijn bij het bouwen van een beleggingsportefeuille: goede spreiding en lage kosten
- ETF’s op de S&P 500: maakt het uit welke je kiest? Het antwoord is: ja
- Beleggen in Europese dividendaristocraten: dit zijn de kansen, kosten en risico’s van de SPDR S&P Euro Dividend Aristocrats ETF